U weet vast nog wat een knaak was? Of ’n kwartje, daalder, joet of geeltje. Voor de euromunten of –biljetten heb ik nog geen enkele bijnaam gehoord. Heel af en toe neemt iemand de benaming stuiver of dubbeltje in de mond. Nee, de euro maakt nog geen deel uit van ons erfgoed. Nou ja, de vergelijking met de gulden is niet eerlijk. De eerste Hollandse gulden dateert uit de 14e eeuw. Daar is tien jaar euro niks bij. Bovendien is de liefde voor de eurobaby snel aan het bekoelen.
De ene na de andere euro-economie hapt naar adem. Als vissen op het droge. Regeringen, beurzen en banken zijn in paniek. Europese politici aarzelen. De angst voor de kiezer regeert. Ook Mark Rutte, de Nederlandse premier, lijkt de draad te zijn kwijtgeraakt. Intussen rukt de crisis op naar het hart van de eurozone. Na Griekenland, Ierland en Portugal kwamen Spanje en Italië onder grote druk en een aanval op Frankrijk werd ternauwernood afgeslagen. Een ingewikkeld dominospel op wereldschaal. Met onbekende afloop!
Het euroschip dreigt aan de grond te lopen. Te zwaar beladen met de schulden van een hele reeks eurolanden. Als we die last niet op tijd overboord krijgen dan is het gebeurd met de euro. Wat moeten we doen? Verlaten we het schip, gaan we hozen of gooien we de schuldigen over de railing? Als we eraf stappen dan wordt het zwemmen. In de hoop aan land te komen vóór we verzuipen. Als we aan boord blijven verdwijnen we misschien samen in de golven.
Wat denkt u? Zou de politiek de euro nog in veilige haven kunnen loodsen? Of gaat de munt kopje onder en krijgen we onze gulden terug? Kunnen we de klok wel terugdraaien? Welke oplossing er ook gekozen wordt: het kost ons een sloot geld. Zonder de garantie dat het daarna goed komt.
Op deze voet kunnen we niet verder gaan. Ieder nieuw lek wordt provisorisch gedicht. Maar alle lapmiddelen zijn tijdelijk. Het euroschip heeft constructiefouten en moet hoognodig naar de werf. Voor de sloop of voor herstel. Een lik verf is niet genoeg.